Legende van de Hamse Wuiten
Heel lang geleden ving een inwoner van Hamme aan-de-Durme een Vlaamse gaai en leerde hem "klappen". De legende van de Hamse Wuiten speelt zich af in de beroerde tijden dat de Vikingen dit lage land aan de zee onveilig maakten.
Op een dag voer, achter de altijd groene hoek, daar waar de tragere Durme overgaat in de krachtige stroom van de machtige Schelde, een vikingboot met rood-wit gestreepte doek onder een strakke Oostenwind.
Onverbiddelijk verscheen het naderende onheil door het dorp dat ingebed lag achter zijn lage dijken in de hoek tussen stroom en rivier. Noch weeklagen, noch bidden hielp. Zelfs: "verlos ons Heer" tegen de woede van de Noormannen mocht niet baten. Al wie lopen kon, redde zich het vege lijf in dolle vlucht en liet liggen wat lag.
Het was te midden van de forse gloed van brand en plundering, het knetteren, het roken en het vonken dat zich verspreidde over dit kleine gehucht dat een viking de "klappende" vogel of "Wuiten" zag en hem met kooi en al meenam als buit.
Later toen men opgelucht adem haalde omdat het gevaar was geweken, zag men de trieste werkelijkheid onder ogen; in de afgebrande huizen en stallingen lag het vee nog te rotten. Terwijl men aan de wederopbouw begon, kwamen en gingen de jaren in hun eerdere gang der seizoenen van zon, regen, wind en water. De schrik bij de mensen brandde dieper in het simpele gemoed van die er woonden en die gelaten hun zware bestaan ondergingen.
Jaren later kwam deze Wuiten, die klappen kon, toevallig in handen van een schipper. Deze had hem, met kooi en al, gekocht voor minder dan een schijntje en dacht een koopje gedaan te hebben. Doch praten deed de vogel nooit. Tot op de dag dat de schipper vanuit de Schelde de Durme opvoer en de spitse Hamse kerktoren opdoemde in het helle morgenlicht vanachter de laatste, groene bocht in de rivier.
Toen begon de vogel plots te roepen: "Kwek,kwek,'k hein Ham gezien". 't Was schrikken, als een wonder bijna, dat deze vogel die nooit meer sprak, opeens zijn radde tong terugvond en onophoudelijk ratelde: "Kwek, kwek,'k hein Ham gezien!" eens hij terug in Hamme was.